Op Megs zeventiende verjaardag hoort ze dat ze nog maar één jaar te leven heeft. Haar mentor - de eeuwige heks, Faust - legt uit dat ze vervloekt is en dat de enige manier om zichzelf te redden is om een levenszaadje te laten groeien met duizend tranen van vreugde. Zulke tranen zijn natuurlijk niet gemakkelijk te verkrijgen. Terwijl Meg aan haar zoektocht begint, wordt ze aangetrokken door het leven van haar vrienden en buren op manieren die ze zich nooit had kunnen voorstellen. Door hun lasten te delen en haar magie te gebruiken om hen te troosten, leert ze hoe kostbaar die momenten van verbinding kunnen zijn, zelfs in het aangezicht van de dood.